Kijk naar de marktrelevantie van techniekonderwijs

MEER INVESTEREN IN TECHNISCH VMBO EEN MUST VOOR NEDERLANDSE MAAKINDUSTRIE


Er is nog steeds te weinig instroom van jeugd richting de technische beroepen, alle promotie en inzet ten spijt. Hoe komt het dat er zo weinig animo is? Daar zijn meerdere redenen voor. Een belangrijke factor is de ontoereikende bekostiging, waardoor technische afdelingen op vmbo-scholen verdwijnen. Vmbo is de levensader richting technische beroepen in het mbo en bij de bedrijven. In gesprek met drs. Anne Marie Heij, beleidssecretaris Onderwijs bij de Metaalunie en bestuurder bij OOM.


Door Myriam Borghuis

Technische beroepen zijn minder populair en daardoor neemt ook de keuze om een technische beroepsopleiding te gaan volgen af. ‘Dat heeft onder andere met de beeldvorming te maken. Daar wordt al hard aan gewerkt, maar dat kost tijd’, zegt Anne Marie Heij, beleidssecretaris Onderwijs bij de Metaalunie en bestuurder bij OOM. 
Een groter probleem is de ontoereikende financiering vanuit de overheid, die niet voldoende is om kwalitatief hoogwaardig onderwijs te bieden. Heij: ‘Technische opleidingen zijn vaak de duurdere opleidingen. Dat heeft te maken met de kosten voor de inrichting van het lokaal, de materialen, de apparatuur enzovoort. Dat weegt mee in de afweging om techniek te onderwijzen. Dat is een financiële insteek. Daarnaast moet de leerstof ook aangeboden worden. Dat vraagt bekwame docenten. Gekwalificeerde, beroepsgerichte docenten. Ook daar zijn er te weinig van.’

FINANCIERINGSSTRUCTUUR OVERHEID


Kijkend naar de financieringsstructuur: onderwijsinstellingen krijgen een groot deel van hun financiering vanuit een lumpsum. In 2016 heeft de Rijksoverheid bijna € 29 miljard verdeeld over alle onderwijssectoren. Het meeste geld gaat naar primair onderwijs (€ 9,9 miljard) en voortgezet onderwijs (€ 7,6 miljard). Daarna volgen Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, en wetenschappelijk onderwijs (beide € 4 miljard). Hoger beroepsonderwijs krijgt € 2,6 miljard.
Heij: ‘Scholen zien minder leerlingen komen naar techniekonderwijs, maar de kosten om dit type onderwijs te kunnen faciliteren is in verhouding tot andere richtingen bijzonder hoog. Verder is per leerling een bekostigingsfactor. Die is voor een leerling in techniekonderwijs niet veel hoger, dan bijvoorbeeld voor een leerling economie, die geen machines nodig heeft. Kortom, het aanbieden van techniekonderwijs brengt onevenredig veel kosten met zich mee. Als dan de vraag ook minder wordt, kan dat een reden zijn om dat type onderwijs binnen een vmbo of mbo niet meer aan te bieden.’

FACTOREN DIE PROBLEMEN VEROORZAKEN


Uit dit betoog is al duidelijk dat de financiering een belangrijke factor is voor het in stand houden van hoogwaardig techniekonderwijs. Daarnaast speelt het al eerder aangehaalde imago mee. Maar ook de hele infrastructuur beïnvloedt de mogelijkheden. Heij: ‘Het techniekonderwijs nijgt naar algemeen vormend onderwijs en heeft onvoldoende focus. Er is een tekort aan docenten. En de ontwikkeling van techniek staat niet stil; ook hun kennis zal geactualiseerd moeten worden. Verder wordt er niet genoeg geïnvesteerd in apparatuur en lesprogramma’s. Bovendien zijn er in het vmbo geen adequate uitstroomrichtingen, waardoor er veel minder leerlingen kiezen voor techniek.’
Anne Marie Heij is al lange tijd betrokken bij promotie van industrie: ‘Ik houd me hiermee al sinds 2002 bezig. Toentertijd waren er nog 360 vmbo’s waar techniekonderwijs werd gegeven. Dat werd toen al gezien als zorgelijk weinig. Nu zijn we 15 jaar verder en zijn er nog maar 155 vmbo’s techniek, waarvan slechts 44 vmbo’s levensvatbaar in de zin dat ze 80 leerlingen of meer hebben. Dus deze vorm van onderwijs staat ontzettend onder druk en je ziet dat die afbreuk alleen maar verder is gegaan.’

HOE ZORGEN WE DAT HET BETER WORDT?


Je merkt ook dat steeds meer onderwijs veralgemeniseert. Een aantal vakken moeten sowieso gegeven worden, zoals reken- en taalvaardigheid en andere vakken. Techniek valt dan al gauw tussen wal en schip. 
‘We moeten een goede verdeling maken van verantwoordelijkheden. Ik kijk er als volgt tegenaan. Laat het beroepsmatige over aan de sector. We beschikken als sector over een heel goede opleidingsinfrastructuur, via bedrijfsscholen en via OOM is er het scholingpoolsysteem. Laat een deel van het beroepspraktijkonderwijs via die weg plaatsvinden. Zorg dat je als overheid dit ook financiert. Leg de algemene vakken neer bij de vmbo’s. Belangrijk is daarnaast het aanbieden van didactische ondersteuning aan het ontwikkelen van de beroepsmatige lesprogramma’s. Daar hebben we het onderwijs hard bij nodig. Door dat deel op te nemen en de leerlingen goed te ondersteunen in het leren, ben je complementair aan elkaar. De echte praktijk kan een leerling vooral in een bedrijf leren of bij een bedrijfstakschool. Het algemeen vormende kan vanuit het voortgezet onderwijs worden aangeboden. Dus, laat eenieder doen waar hij goed in is. Dan vul je elkaar aan.’


Drs. Anne Marie Heij, beleidssecretaris Onderwijs bij de Metaalunie en bestuurder bij OOM, pleit voor een collectieve aanpak van techniekonderwijs.


KENNIS CENTRAAL AANBIEDEN


Zo worden ROC’s geholpen in het omgaan met een docententekort en in het efficiënt omgaan met middelen en mogelijkheden. Heij: ‘Als de praktische techniekkennis meer centraal wordt aangeboden kan het middelbaar onderwijs zich meer richten op alle vakken die daaromheen nodig zijn. Dan kun je ook plaatsmaken voor lerende werkenden. 
Het is van belang om ook daar een goede infrastructuur voor te kunnen bieden. We moeten allemaal langer werken en de techniek is voortdurend in ontwikkeling. Dus het bijhouden van kennis moet je ook organiseren. En dat zouden we met z’n allen moeten doen. Het arbeidsmarktkwalificerend onderwijs zou je samen moeten doen, maar ook het arbeidsmarktbestendig onderwijs. Die kennis moet onderhouden worden. Door periodieke bijscholingen. Maar ook door een verdieping in het vak, waardoor je een meer gemotiveerde en betere vakman wordt. Zo verbreed je je mogelijkheden en blijf je arbeidsmarktfit.’

COMPLEXITEIT VAKMANSCHAP NEEMT TOE


Het vakmanschap krijgt met steeds meer facetten te maken. Naast de basis materiaalkennis en ver- en bewerkingstechnieken, - de eerste vereisten om een goed product te kunnen maken -, hebben werknemers met evoluerende technieken van doen; met digitalisering, robotisering, met de oproep al in het ontwerp rekening te houden met duurzaamheid, hergebruik, recycling. Al deze zaken komen nog bovenop die basiskennis. ‘Voor onderwijsinstellingen wordt het steeds moeilijker om te kunnen voldoen aan kennisaanbod en leermogelijkheden om die vooruitgang bij te brengen’, zegt Heij. ‘De beroepspraktijk is heel anders dan wat de school kan aanbieden. Dat betreft machines, technologie, veranderende materialen, die weer andere verwerkingen vereisen of mogelijk maken, enzovoort.’
Techniek maar vooral ook materiaalkennis is datgene waardoor concurrentievoordeel kan worden bewerkstelligd. Heij geeft een voorbeeld vanuit de branche van gasturbines. ‘Hier is materiaalkennis echt de crux. Dat is waardoor we nog een voorsprong houden op bijvoorbeeld China. Die materiaalkennis, die wij wel hebben en zij nog niet. Dus het is belangrijk dat wij dat vasthouden. Met die hoogwaardige materiaalkennis kunnen wij ons onderscheiden. Die kennis is ook hard nodig bij het aanpassen van producten of van onderdelen. De eigenschappen en de verwerkingstechnieken die toegepast kunnen worden, dicteren de mogelijkheden. 
Zonder kennis van zaken worden er slechtere producten geleverd en mogelijk producten, die zelfs een gevaar opleveren, omdat niet de juiste materialen of bijvoorbeeld lasmethodes zijn toegepast.’

NIEUWE TECHNIEKEN VRAGEN OM BIJSCHOLING


Ook blijft de techniek niet stilstaan. De huidige werknemer in de techniek zal zich regelmatig moeten laten bijscholen omdat er nieuwe, zinvolle technieken ontstaan. Heij: ‘Neem het voorbeeld van die gasturbines. Als het mogelijk is een enkel onderdeel of kleine series door middel van 3D-printen te produceren, dan kan er een tijdwinst, maar ook een kostenbesparing ontstaan. Zeker bij dure materialen zoals titaan voorkom je verlies van dat materiaal, bijvoorbeeld door het frezen. De techniekbranche is enorm kennisintensief. Je kunt niet van een school verwachten dat al die kennis, ook aanschouwelijk, wordt aangeboden.’
Daarbij is het zaak dat de docenten ook bij blijven ten aanzien van kennis op een breed technisch vlak. Daar moeten kansen voor geboden worden en niet alleen naar kosten gekeken.

LASTEN EN LUSTEN DELEN


Wie gaat dat financieren? Heij: ‘Het is duidelijk dat de aanpak van het op peil houden van technische kennis en het faciliteren een gezamenlijk probleem is en dat dat ook met elkaar moet worden opgepakt. Dat vraagt een samenwerking tussen overheid, de brancheorganisaties, onderwijsinstellingen, aanbieders van materiaalkunde en technische vakkennis, en bedrijven, die zich begeven in het domein van techniek en verwerken van materialen.’

OPEN BRIEF NAAR MINISTER BUSSEMAKER


Vanuit onder andere het onderwijs en het bedrijfsleven is bij het ministerie van Onderwijs aandacht gevraagd voor verbetering van techniekonderwijs.
Heij: ‘Op initiatief van trendontwikkelaar & adviseur (V)mbo Techniek Adri Pijnenburg hebben belanghebbenden uit het bedrijfsleven, het onderwijs, de entertainmentindustrie en de jeugdcultuur een open brief geschreven met ideeën, wensen en kansen voor het techniekonderwijs in Nederland. De brieven hebben de vorm van een zogenoemde TED-talk; een bondige speech waarin de spreker zijn ideeën zo inspirerend mogelijk overbrengt. Het aardige is dat iedereen een positieve insteek heeft. Niet alleen van “Het onderwijs is niet op orde”, maar meer “Wat kunnen we er met z’n allen aan doen”.’ 
Het brievenboek ‘Zo overleeft Techniekonderwijs’ is inmiddels overhandigd aan minister Jet Bussemaker van OC&W. De verwachting is dat met de aanbevelingen en suggesties een verbeterplan kan worden ingezet.

SUGGESTIES ANNE MARIE HEIJ


Vragend wat de suggesties zijn van Anne Marie Heij, als beleidssecretaris Onderwijs bij de Metaalunie, ter verbetering techniekonderwijs, zegt zij het volgende:
‘Er worden talloze, vaak kostbare initiatieven genomen om het techniekonderwijs te verbeteren. Dat zijn echter allemaal kleine ingrepen. Pleisters plakken, terwijl er behoefte is aan een grotere agenda. Te weinig vakmensen voor de bedrijven betekent een nationale ramp. Er moet een groots plan komen om dat te voorkomen. Daarom heb ik in mijn brief een parallel getrokken met de watersnoodramp en het Deltaplan; een baanbrekend plan, dat een succes werd. Ik stel de minister voor om één directie te maken voor het technologie-onderwijs en de leerlijnen goed neer te zetten middels een nieuw Deltaplan Nationale Leerweg Techniek.’


Op het Vakkanjerplein tonen leerlingen van ROC's en bij bedrijven live hun technische vaardigheden.


DELTAPLAN NATIONALE LEERWEG TECHNIEK, WAT HOUDT DAT IN?


Anne Marie Heij geeft aan wat zij hieronder verstaat. ‘Wij willen geen watersnoodramp meer. Daar is dat Deltaplan voor ontwikkeld. Ook in de Leerweg Techniek willen we geen ramp. Daarom moet je maatschappelijk zwaar investeren in een integraal plan voor het veiligstellen van de menselijke bijdrage aan de hoogwaardige technologische positie van Nederland. Mede door een praktische leerweg. De belangrijkste punten zijn:
- wetenschap en technologie voor iedereen in het primair onderwijs;
- onderbouwprogrammering techniek voor het voortgezet onderwijs;
- mbo en hbo naadloos laten aansluiten op het voortgezet onderwijs én op de situatie voor werkenden in de bedrijven;
- technische bedrijven en onderzoeksinstituten zijn uitdrukkelijk faciliterend betrokken bij het onderwijs.’

KOSTEN GAAN VOOR DE BAAT


Op meerdere fronten wordt er aandacht gevraagd voor het tekort aan aanwas van leerlingen in het techniekonderwijs. Op 1 november jl. is een petitie door voorzitter Michaël van Straalen van MKB-Nederland, mede namens VNO-NCW, Koninklijke Metaalunie en andere technische branches en de technische platforms van het vmbo, over de situatie in het technisch vmbo aangeboden aan de vaste Kamercommissie voor Onderwijs. In verschillende branches zijn al of dreigen tekorten aan technische vakmensen op mbo-niveau. En de verwachting is dat de vraag naar werknemers in techniek en ICT de komende jaren alleen maar zal toenemen. 
De kosten voor techniekonderwijs bij ROC’s liggen, in verhouding tot andere richtingen, behoorlijk hoog. Maar het is een investering met rendement. Heij: ‘De arbeidsmarktrelevantie van deze leerlingen is wel heel groot. En zie deze technische vmbo’s als kraamkamer voor onze sector. Deze kaderleerlingen komen als bbl’er in MKB-metaalbedrijven. Dat is heel belangrijk. 70 tot 80% van de werknemers in onze sector is mbo geschoold.’


CRUX CONCURRENTIEVOORDEEL = MATERIAALKENNIS


FINANCIERING ONDER DE LOEP


‘Mijn wens is dat de financiering van het technisch onderwijs eens goed onder de loep wordt genomen. Bekijk goed wat het civiel effect is van deze opleidingen. En laat dat meewegen in de financieringsplannen. Niet alleen voor de TU maar voor alle lagen binnen het techniekonderwijs. We moeten komen tot een haalbare onderwijslijn van vmbo tot hoger onderwijs’, is de mening van Heij.

OPLOSSING LIGT IN COLLECTIEVE AANPAK


Niet alleen de jeugd maakt gebruik van de onderwijsmogelijkheden. Heij: ‘We hebben inmiddels al 20.000 zij-instromers in de groot- en kleinmetaalindustrie, vanuit andere bedrijfstakken of vanuit de UWV, die zich hebben verdiept in de techniek en zo een prima job hebben.’
Ook ontplooien bedrijven zelf initiatieven om het tekort aan vakkrachten aan te pakken. Zo’n initiatief is ‘Metaal om Tafel’, een samenwerkingsverband waarin drie metaalbedrijven, ROC Friese Poort en Randstad Techniek participeren. Gezamenlijk leiden zij mbo-leerlingen uit de regio op. Zowel leerlingen als bedrijven zijn enthousiast over het initiatief.
Zorg voor een goed aanbod van kennis. Die kennis kan ook vanuit de branche zelf komen. Daarmee kunnen bedrijven zorgen dat zij op de hoogte blijven van de meest actuele ontwikkelingen in materiaal- en techniekkennis. Cursussen vanuit de brancheorganisatie, kennisbanken waar kennis en ervaring zijn gebundeld en modulair kennisaanbod, wat drempelverlagend werkt. 
Heij: ‘De oplossing zal liggen in een collectieve aanpak. Een inzet vanuit alle gelederen. Het onderwijs vanuit de scholen zal wellicht anders ingedeeld moeten worden, maar absoluut noodzakelijk is het inzicht van het grote economische belang dat wij die kennis zelf blijven behouden en kunnen inzetten. Techniekonderwijs moet worden gepromoot en geënthousiasmeerd, al vanuit de thuissituatie en de lagere school, gefaciliteerd deels binnen onderwijs en verder in de bedrijfstak zelf, en vooral gefinancierd, waarbij ondersteuning vanuit de overheid van groot belang is. Zo houden we de techniek in Nederland op een hoog pijl, met als resultaat veel werkgelegenheid en economisch gewin.’

MAAK GEBRUIK VAN KENNISBRONNEN


Naast regulier onderwijs is er veel kennis beschikbaar over materialen, hun eigenschappen, verwerkingen en toepassingen via kennisbanken. Hier staan enkele websites genoemd, die zich richten op advies binnen de metaalbranche en aanbod van kennis:

Metaalunie

Bijvoorbeeld de kennisbank van de metaalunie, die informatie biedt op een breed terrein van ondernemen binnen de metaalbranche.
http://metaalunie.nl/kennisbank


ALURVS.nl
Deze kennisbank bevat honderden publicaties van deskundigen op het gebied van de materialen aluminium en roestvast staal.
www.alurvs.nl


LEAMA.nl
LEAMA.nl is een website, die onlinetrainingen over materialen bevat. Om kennis te vergaren over het materiaal roestvast staal vindt u op deze site acht modules. U volgt de cursus gemakkelijk wanneer het u uitkomt. Video’s, sheets en vragen geven u meer inzicht in het materiaal. Na succesvolle afronding van de module wordt een certificaat uitgereikt.
http://www.leama.nl


OOM
OOM is het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Metaalbewerking. OOM adviseert over scholing en ontwikkeling van vakmanschap in de metaalbewerking. OOM is de uitvoeringsorganisatie van sociale partners. Bij OOM zijn een kleine 15.000 bedrijven en circa 145.000 werknemers aangesloten. Daarmee is OOM een van de grootste opleidingsfondsen in Nederland.
http://oom.nl