Van NIMBY naar IMBY

Enkele dagen geleden was het nog een idyllisch landschap van gemaaide velden welvend tussen de groene bosranden. De oogst was binnen gehaald door de noest werkende boerenhanden. Maar vandaag is dat feeërieke landschap naar de maan. Mijn favoriete wandelweg blijkt door een gapende metersbrede geul te zijn doorbroken. Ik kan mijn geplande weg niet verder begaan en blijf noodgedwongen en enigszins geërgerd staan. Ik kijk naar links, waar de geul als een bochtig litteken de landelijke welvingen schijnt te volgen. Ik kijk naar rechts en in de verte zie ik een enorm gevaarte langs en door de geul heen gaan. Het lijkt wel een éénogige megaslang die de sierlijke landschapsdans van de geul wil volgen. Het slangenoog hypnotiseert me en doet me staren. Zij en haar helpers lonken me. Ik wandel haar gedwee tegemoet.

© Frans Vos, General Manager Materials Consult bvba

Naarmate ik dichterbij kom, moet ik echter stilaan bekennen dat de fantasie mijn brein had overgenomen. De megaslang blijkt een in aanleg zijnde stalen gasleiding te zijn. Haar helpers zijn de bulldozers die het pad effenen, lastenten die de laszones van de weersinvloeden scheiden en kranen die, nadat de lassen zijn gelegd en de laszones netjes van een tegen corrosie beschermende bekleding zijn voorzien, de leiding zachtjes in de geul, alias de sleuf helpen glijden. Het is een impressionant zicht, een technologisch huzarenstuk in uitvoering in al haar glorie. Het overkwam me enkele jaren geleden op enkele honderden meters van mijn achtertuin. Het is fascinerend om als materiaalkundig ingenieur live de aanleg te mogen volgen van een nieuwe ondergrondse stalen pijpleiding die heden ten dage met verve de energiebevoorrading van vele duizenden bedrijven en huishoudens verzorgt.
De aanleg van een dergelijke leiding vereist vele stappen, die elk van groot belang zijn om de bevoorrading te blijven garanderen. Tegelijk moeten zij toelaten om de pijpleiding op een voor mens en milieu veilige wijze te blijven exploiteren. Duurzaamheid is immers meer dan alleen een technologisch correcte uitvoering van de werkzaamheden. Vanuit materiaalkundig standpunt is het voorzien van de nodige bescherming tegen corrosie daarbij cruciaal. Corrosie kan immers, indien niet voldoende gecontroleerd en beheerst, als een kleine plek ontstaan om daarna ongebreideld en soms voor lange tijd onopgemerkt verder te woekeren. Wat er onder de grond gebeurt, is immers niet zomaar eenvoudig te zien.
Dat er bij corrosiepreventie van leidingen een ‘binnen’ en een ‘buiten’ in overweging moeten worden genomen, heb ik in ALURVS.nl al eerder uit de doeken gedaan – met dank aan mijn moeder zaliger - maar laat me toe om in dit specifieke geval van ondergrondse pijpleidingen ook eens stil te staan bij de rol van de grond waarin deze megaconstructies zijn ingegraven. ‘Grond’ is immers een dermate algemeen woord dat menigeen er wel eens aan durft voorbij te gaan dat grond op zich een complex ‘systeem’ is en dat er vanuit corrosiestandpunt zoiets als ‘agressieve’ gronden bestaan. Een eenvoudige tegen corrosie beschermende uitwendige coating zal in vele grondtypes niet volstaan.    
Wat is dat dan, “agressieve” grond? Om dat te begrijpen, is het allereerst van belang te beseffen dat grond voor een aanzienlijk deel bestaat uit water en dat, net zoals ons drinkwater, grondwater allerhande stoffen kan bevatten die corrosie kunnen bevorderen of net kunnen voorkomen. Zo kan water bijvoorbeeld te zuur zijn, het water kan chlorides, sulfaten en fosfaten bevatten die - afhankelijk van hun concentratie - corrosie kunnen tegenwerken of aanwakkeren enz. De mate waarin grond al dan niet agressief/corrosief is, is afhankelijk van vele parameters. Enkele voorbeelden: 
• Het type grond – zand, klei, leem, veengrond enz.: het type grond en het watergehalte gaan hand in hand. Zo houdt zandgrond bijvoorbeeld relatief weinig water vast en bevat veengrond veel water. Zandgrond is daardoor veelal minder corrosief dan veengrond. Ook het zuurstofgehalte in de grond wordt mee bepaald door het type grond; het zuurstofgehalte is op zich dan weer een belangrijke parameter die mee de corrosiviteit van de grond zal bepalen enz.
• De diepte: Grond bestaat steeds uit verschillende lagen. Zo is bijvoorbeeld de toplaag in de Antwerpse Kempen veelal een zandgrond, terwijl er in dieper gelegen lagen ook klei aanwezig is. Bovendien liggen die lagen niet altijd mooi evenwijdig met het aardoppervlak, maar liggen ze soms in een grillig patroon of schuin. Zo wordt de kleilaag van de Antwerpse Kempen bijvoorbeeld de toplaag een honderdtal kilometer meer naar het westen. Ook grondwerken kunnen de laagopbouw wijzigen enz.
• Oppervlaktewater versus grondwater. Niet alleen is grondwater veelal ‘properder’ dan oppervlaktewater, maar de grondwaterspiegel varieert ook met de hoeveelheid neerslag die is gevallen. Op bepaalde dieptes zal dus het vochtgehalte veranderen met het weer en het seizoen. Het effect van de grondwaterspiegel kan soms ook heel lokaal en tijdelijk zijn, bijvoorbeeld bij het droogleggen van een bepaald gebied bij infrastructuurwerken enz.
• De regio – bijvoorbeeld landelijk, industrieel, maritiem: afhankelijk van het type omgeving, zal de samenstelling van de grond variëren. Zo zijn er bijvoorbeeld veel meer chlorides in maritiem klimaat, is de grond in industriële omgeving soms rijk aan sulfaten en kan overbemeste landbouwgrond redelijk veel fosfaten bevatten.
• De levende grond: grond bevat heel veel biologisch leven, waarbij allerhande micro-organismen corrosie kunnen bevorderen. De meeste biologische organismen hebben immers zuurstof nodig om te leven; zuurstof werd hiervoor al aangehaald als een element dat veel invloed heeft op corrosie, dus als micro-organismen zuurstof verbruiken, beïnvloeden zij onrechtstreeks de corrosieprocessen. Trouwens, sommige micro-organismen halen de broodnodige zuurstof niet gewoon uit de omgeving, maar uit de ‘vertering’ van sulfaten; dat zijn dan de zogenaamde sulfaatreducerende bacteriën. De afvalstoffen van deze vertering zorgen dan weer voor een verzuurd, dus meer corrosief milieu. En zo bestaan er nog heel wat andere corrosie-bevorderende bacteriën die hun zuurstof via onrechtstreekse weg bekomen.
• In de buurt van spoorwegen en tramlijnen kunnen er ook nog zogenaamde zwerfstromen ontstaan. Dit zijn elektrische stromen die omwille van de nabijheid van de spoor- of tramlijn kunnen ontstaan in ingegraven metaalstructuren. Vermits corrosie een elektrochemisch proces is, beïnvloeden ook deze zwerfstromen de corrosie van de ingegraven metaalstructuren.







Corrosiebescherming van ingegraven structuren begint dus al bij de keuze van de positie en, voor pijpleidingen, het traject. Passage van pijpleidingen doorheen zure veengronden zal bijvoorbeeld zo goed mogelijk worden vermeden.
Naast een verantwoorde trajectbepaling die rekening houdt met de – soms vele – verschillende grond(system)en waarlangs de leiding zal passeren, is corrosiebescherming ook een rode draad doorheen de vele andere stappen die bij de voorbereiding en aanleg van een ondergrondse gasleiding moeten worden genomen:
• Uit welk staaltype gaan we de leidingsegmenten maken en hoe gaan we ze hun vorm en buiging geven? Daarna worden de stalen leidingsegmenten omhuld met een coatingsysteem dat het staal moet beschermen tegen corrosie, maar ook hier geldt de vraag welk coatingsysteem het meest geschikt is? Gezien de verschillende grondsystemen die de leiding zal passeren, is het misschien zelfs aangewezen om voor de meest agressieve gronden voor een ander type coatingsysteem te opteren?
• Het aan elkaar lassen van de pijpleidingsecties gebeurt op de werf, waarbij bescherming tegen weer en wind moet worden gegarandeerd. Die bescherming is er natuurlijk niet alleen om corrosie van de op dat ogenblijk nog onbeschermde lasgebieden te weren, maar ook om kwaliteitsvol laswerk te kunnen garanderen.
• De lasprocedures en de lassen op zich worden onderworpen aan inspectieprocedures opdat hun sterkte 100% gegarandeerd zou zijn.
• Na het lassen en de lasinspectie moeten ook de laszones worden bekleed, waarbij ook hier wat betreft bekledingkeuze opnieuw het vraagstuk van de relatie tussen grondeigenschappen en coatingsysteem de revue passeert.
• Een zogenaamd ‘backing’-materiaal moet er voor zorgen dat de pijpleiding niet beschadigd raakt tijdens het afzinken in de sleuf. Tegelijk zal de backing de omgevingscondities van de pijplijn uniformiseren.
• Naast de bekleding zal de pijpleiding ook worden beschermd via het principe van de opgedrukte stroom. “U bedoelt kathodische bescherming?” zie ik u denken? Dan hebt u vermoedelijk mijn vorige bijdrage aan ALURVS.nl nog niet gelezen. 
• Een correct ontwerp en uitvoering van de aansluitingen van de pijpleiding op pompen, kleppen enz. is niet alleen belangrijk om lekkende dichtingen te vermijden, maar ook vanuit corrosiestandpunt. Zo is een correcte uitvoering van deze aansluitingen onder andere onontbeerlijk om zo goed mogelijk spleetcorrosie te vermijden.
• En over het belang van de inspecties van de constructie als geheel, vlak voor de leiding in gebruik wordt genomen, daarvan moet ik u hier hopelijk niet overtuigen. Al is dat nog maar het begin van de pijpleiding haar functionele leven.
Ook éénmaal de pijpleiding in productie is, moeten verschillende elementen verder worden opgevolgd:
• Er wordt een onderhoudsregister aangelegd dat niet alleen melding maakt van onderhoud aan de pijpleiding zelf, maar bijvoorbeeld ook als in de buurt van de pijpleiding wegenwerken zijn geweest.
• Als er in de buurt van de pijpleiding werken worden uitgevoerd moet de positie van de pijpleiding voor iedereen duidelijk zijn en moet, waar nodig, extra toezicht worden georganiseerd.
• De mate waarin de bescherming via opgedrukte stroom actief is, moet worden opgevolgd en waar nodig moet worden ingegrepen. Als er in een bepaalde zone in te hoge mate een beroep moet worden gedaan op opgedrukte stroom, geeft dit immers veelal aan dat er in die zone een aanzienlijke mate van corrosie actief is en is op de betreffende positie een herstelling aangewezen.



Voorgaande opsommingen zijn zeker niet volledig, maar het moge alleszins duidelijk zijn dat wat voor velen een eenvoudige leiding lijkt in werkelijkheid een enorm complexe constructie is waar voor, tijdens en na enorm veel bij komt kijken om de leiding continu en veilig te laten functioneren.
Het was een privilege en genoegen om van zo dichtbij, gewoon van in mijn achtertuin, een project van dergelijke omvang te mogen volgen. In tegenstelling tot de trouwe volgelingen van het NIMBY-syndroom (Not In My BackYard = niet in mijn achtertuin), heb ik alle vertrouwen in de vele ingenieurs, werklieden, inspecteurs en andere helpende handen die hebben bijgedragen aan de constructie van die pijpleiding in mijn achtertuin. En zo kan ik dan ook een geruste IMBY-er zijn.
Laat het gas maar vloeien en laat het gras maar groeien.
Voor zij die, net zoals ikzelf, graag in het groene feeërieke landschap vertoeven, heb ik immers nog goed nieuws. Dat landschap is nu weer zoals voorheen. Natuur en boer hebben het landschap weer overgenomen. Land en bos zijn terug even prachtig feeëriek en groeien en bloeien als nooit tevoren.
De geul, alias sleuf is netjes gesloten, met de stalen energieslang veilig en vredig in haar schoot geborgen. En ik, ik wandel nog regelmatig respectvol over die slang heen, onderwijl genietend van het landelijk groeien, bloeien en glooien.