Cavitatie in afsluiters en pompen
Cavitatie is het snel verdampen en condenseren van een vloeistof. Het proces vertoont enige overeenkomst met koken. Door de temperatuur te verhogen, terwijl de druk constant blijft, ontstaan er bij het koken uit zogenaamde ‘kiemen’ dampbelletjes in de vloeistof. Naarmate de temperatuur toeneemt, zullen deze dampbelletjes tenslotte het vloeistofoppervlak bereiken. Terwijl de dampbelletjes opstijgen, zetten ze uit door de afnemende omringende vloeistofdruk en toenemende verdamping. Aan het oppervlak spatten de dampbelletjes uiteen en maken de weg van de opgesloten damp vrij naar de atmosfeer.
Inleiding
Cavitatie treedt gewoonlijk op als vloeistof bij constante temperatuur wordt onderworpen aan dampdruk, hetzij statisch, hetzij dynamisch. Als de plaatselijke druk ergens in de vloeistof tot beneden de dampdruk daalt en er kiemen aanwezig zijn, kunnen zich dampbelletjes vormen. Zolang de plaatselijke druk gelijk blijft aan de dampdruk en het belletje een kritische diameter heeft bereikt, zal het snel blijven groeien. Als de omringende druk hoger is dan de dampdruk, wordt het belletje insta biel en klapt in elkaar. Deze implosie kan heftig zijn en gaat vergezeld van geluid, trillingen en mogelijk erosieschade aan vaste oppervlakken.
Cavitatietypen
De literatuur beschrijft twee typen cavitatie: gascavitatie en dampcavitatie. Gascavitatie treedt op als er een aan zienlijke hoeveelheid vrije lucht in de vloeistof aanwezig is of als het cavitatieproces zo traag verloopt, dat de hoe veelheid lucht in de dampbel is gestegen als gevolg van ontgassing van de vloeistof. De snelheid waarmee de bellen groeien en imploderen is bij gascavitatie lager vanwege de aanwezigheid van de vrije lucht. Dit heeft tot gevolg dat deze vorm van cavitatie niet al te heftig of schadelijk is. Als er weinig lucht in de vloeistof aanwezig is, zodat het belletje vrijwel uitsluitend is gevuld met damp, dan zijn de groei- en implosiesnelheden, alsmede de drukken die het gevolg zijn van de...